Klimaat
Omdat India zo'n groot land is, zijn er verschillende klimaten. Het zuiden heeft een tropisch klimaat. In het westen zijn er vooral woestijnen en steppes, terwijl er in de Himalaya een hooggebergteklimaat is.

Relatie armoede en moessonregens
In India is het belangrijkste natuurkenmerk de moesson. Het betekent letterlijk seizoen. In de moessontijd, die in de zomer is, regent het heel veel. Dit komt doordat het in de zomer in India heel erg warm is. Hete lucht stijgt op en het tekort boven land wat daardoor ontstaat wordt aangevuld door vochtige, tropische lucht van de zee. Dit heet de Zuid-Westmoesson. Daardoor valt vooral in de westkust veel neerslag, omdat de aanlandige wind botst tegen de bergen van de Himalaya en het dus gaat regenen. Deze moessons zijn heel erg onbetrouwbaar: er valt veel neerslag of juist heel weinig, het seizoen begint heel vroeg of juist heel laat, enzovoort. Tekort aan regen is erg voor de boeren, teveel zorgt weer voor overstromingen. In het begin zijn de Indiërs nog blij met de regen, maar als het zoveel wordt en er overstromingen komen is dat blije gevoel natuurlijk snel over. Als er te weinig regen valt in de moessontijd is dit slecht voor de groei van gewassen en komt er daardoor armoede bij boeren en honger bij de consumenten, maar bij teveel regen overstroomt een groot gebied van India, wat voor veel wateroverlast zorgt en ook weer voor armoede zorgt.